Definities

Diervoeders: Alle stoffen en producten, inclusief additieven, verwerkt, gedeeltelijk verwerkt of onverwerkt, die bestemd zijjn om te worden gebruikt voor orale vervoedering aan dieren. Hieronder vallen voedermiddelen, voormengsels,toevoegingsmiddelen, halffabrikaten, mengvoeders, of producten die na een bewerkingsstap als zodanig kunnen worden aangemerkt

Voedermiddelen: diervoeders die bestemd zijn om te worden gebruikt voor vervoedering, hetzij als zodanig, hetzij na be- of verwerking, voor de bereiding van mengvoeders voor dieren of als dragers in voormengsels;

Mengvoeders: Mengsels van minimaal 2 voedermiddelen, met of zonder toevoegingsmiddelen, bestemd voor vervoedering in de vorm van volledige diervoeders of aanvullende diervoeders.
Verder vallen hier onder:
- mineraalmengsels
- kunstmelkvoeders
- melassevoeders
- dieetvoeders
Binnen de GMP+ standaard vallen binnen de reikwijdte van deze definitie ook mengsels van voedermiddelen (waaronder vochtrijke mengsels) die als zodanig bestemd zijn voor vervoedering.Hetzij direct aan een veehouder geleverd hetzij via tussenhandel. Ook gemedicineerde mengvoeders behoren tot de mengvoeders.

Voormengsels: mengsels van toevoegingsmiddelen onderling of mengsels van een of meer toevoegingsmiddelen met stoffen die dragers vormen, die bestemd zijn voor de bereiding van diervoeders;

Additieven (toevoegingsmiddelen): stoffen of preparaten die in diervoeding worden gebruikt:
teneinde:
– de eigenschappen van diervoeders of van de dierlijke producten gunstig te beïnvloeden;
– te voldoen aan de voedingsbehoeften van dieren, of de dierlijke productie te verbeteren, met name door in te werken op de maag- en darmflora of op de verteerbaarheid van de diervoeders;
– aan de voeding elementen toe te voegen die het makkelijker maken om bijzondere voedingsdoelen te bereiken of tegemoet te komen aan specifieke tijdelijke behoeften inzake voeding bij dieren, of
– door dierlijke uitwerpselen veroorzaakte hinder te voorkomen of te beperken, of de leefomgeving van de dieren te verbeteren, en
niet zijnde:
– diergeneesmiddelen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Diergeneesmiddelenwet;
– een technisch hulpmiddel dat als stof in de verwerking van voedermiddelen of van diervoeders wordt gebruikt om tijdens de behandeling of verwerking aan een bepaalde technologische doelstelling te beantwoorden en die kan leiden tot de onbedoelde maar technisch onvermijdelijke aanwezigheid van residuen van deze stof of derivaten ervan in het eindproduct op de voorwaarde dat deze residuen geen gevaar voor de gezondheid opleveren en geen technologische effecten op het eindproduct hebben, en
– stoffen die van nature aanwezig zijn in voedermiddelen in hun normale samenstelling en die overeenstemmen met een op grond van artikel 5 toegelaten stof, voorzover het geen producten betreft die speciaal verrijkt zijn met stoffen die met toevoegingsmiddelen overeenstemmen;

Diergeneesmiddel: substantie die bestemd is om al of niet na be- of verwerking, te worden gebruikt voor:

a. het genezen, lenigen of voorkomen van enige aandoening, ziekte, ziekteverschijnsel, pijn, verwonding of gebrek van een dier;
 
b. het herstellen, verbeteren of wijzigen van het functioneren van organen van een dier;
 
c. het onderkennen van een ziekte of gebrek bij dieren door toepassing bij een dier;
 


Test